De yamboon is een 3 tot 5 meter hoge klimplant. De plant heeft knolraapachtige, 5 tot 15 centimeter grote, tot 3 kilo zware, lichtbruine wortelstokken. De yamboon komt van nature voor in Midden- en Zuid-Amerika. Hij wordt wereldwijd in de tropen gekweekt. In Nederland wordt de yamboon verkocht in Chinese supermarkten.
Consumptie
De wortelknollen worden gekookt gegeten als groente of rauw in salades verwerkt. Het vlees is wit en heeft een zoetige smaak. De knollen bevatten 10% zetmeel en 5% Proteïne. In Thailand worden de knollen gegeten met vermalen cayennepeper, suiker en zout (“phrik ka kriea”). De onrijpe peulvruchten kunnen ook als groente worden gegeten.
Posts tonen met het label knolgewassen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label knolgewassen. Alle posts tonen
zondag 18 april 2010
Venkel
Venkel wordt vooral gewaardeerd om zijn knol die een licht anijsaroma heeft. Maar ook de bladstelen en het kruid worden vaak in bereidingen verwerkt.
Uit in Egypte gevonden papyrus rollen blijkt dat venkel al lang voor het begin van onze jaartelling al bekend was. De gezonde aspecten van venkel zijn ook al sinds de oudheid bekend. Zo kenden de oude Egyptenaren en Grieken de plant als groente en geneeskrachtig kruid.
'Venkel' en 'knolvenkel' hebben dezelfde betekenis.
Teelt
Venkel wordt vooral geteeld in de landen rond de Middellandse. Vooral in Italië is de teelt van venkel belangrijk. Daar start de venkel productie in de herfst en duurt tot ver in het voorjaar. In de zomer zijn de temperaturen in Zuid-Europa te hoog om met succes een goede bolvorm te krijgen. In Nederland wordt venkel op grote schaal geteeld sinds 1979. In ons koelere zeeklimaat gedijt dit gewas vooral in de zomer goed. Venkel kan in potjes of op trays en op zaaibed worden gezaaid. Voor de vroeg teelt wordt onder staand glas geteeld, terwijl voor de latere teelt het zaaien te plaatse, een goedekope teeltmethode wordt gebruikt. Venkel wordt met namen op vochthoudende, humeuze zand- of lichte zavelgrond geteeld. Het gewas moet vlot en regelmatig kunnen groeien. Op koude, natte gronden is de kans op mislukking groot. Omdat venkel slecht tegen droogte kan is regelmatig water geven erg belangrijk. Dit geldt vooral na het uitplanten en bij ter plaatse zaaien met droog weer tijdens de opkomstperiode. Voor de bolvorming is regelmatige beregening erg gunstig.
Teeltschema
Zomer: zaaien in april/mei, verspenen in april, planten in mei/juni, oogsten in juli/augustus
Herfst: zaaien in juni/juli, oogsten in eind augustus/begin november
Consumptie
Venkel kan zowel rauw als warm gegeten worden. Rauw is de smaak het sterkst. Rauwe venkel geldt bovendien als een echte eetlustopwekker. Verder kan men de venkel koken, stomen, stoven, pureren of in soepen verwerken. Telkens kunnen de bladstelen gebruikt worden als garnering of smaakversterker.
Bewaren/bewerken
Snij de onderste schijf en de stelen van de knol en haal, als u de venkel rauw eet, de kern eruit. Verwijder ook eventuele bruine plekjes en de buitenste bladen als deze slap aanvoelen. Dit kan het geval zijn als de venkel iets te lang heeft gelegen. Venkel is ongeveer een week houdbaar in de koelkast.
Voedingsstoffen
Voedingswaarden per 100 gram gekookte venkel:
Energie: 51 Kj, 12 Kcal
Eiwit: 1.0 g
IJzer: 1.4 mg
Koolhydraten: 2.0 g
Natrium: 70 mg
Calcium: 70 mg
Vet: 0.0 g
Vezels: 2.4 g
Vitamine C: 3 mg
Voedingswaarden per 100 gram rauwe venkel:
Energie: 51 Kj, 12 Kcal
Eiwit: 1.0 g
IJzer: 1.4 mg
Koolhydraten: 2.0 g
Natrium: 70 mg
Calcium: 70 mg
Vet: 0.0 g
Vezels: 2.4 g
Vitamine C: 5 mg
Uit in Egypte gevonden papyrus rollen blijkt dat venkel al lang voor het begin van onze jaartelling al bekend was. De gezonde aspecten van venkel zijn ook al sinds de oudheid bekend. Zo kenden de oude Egyptenaren en Grieken de plant als groente en geneeskrachtig kruid.
'Venkel' en 'knolvenkel' hebben dezelfde betekenis.
Teelt
Venkel wordt vooral geteeld in de landen rond de Middellandse. Vooral in Italië is de teelt van venkel belangrijk. Daar start de venkel productie in de herfst en duurt tot ver in het voorjaar. In de zomer zijn de temperaturen in Zuid-Europa te hoog om met succes een goede bolvorm te krijgen. In Nederland wordt venkel op grote schaal geteeld sinds 1979. In ons koelere zeeklimaat gedijt dit gewas vooral in de zomer goed. Venkel kan in potjes of op trays en op zaaibed worden gezaaid. Voor de vroeg teelt wordt onder staand glas geteeld, terwijl voor de latere teelt het zaaien te plaatse, een goedekope teeltmethode wordt gebruikt. Venkel wordt met namen op vochthoudende, humeuze zand- of lichte zavelgrond geteeld. Het gewas moet vlot en regelmatig kunnen groeien. Op koude, natte gronden is de kans op mislukking groot. Omdat venkel slecht tegen droogte kan is regelmatig water geven erg belangrijk. Dit geldt vooral na het uitplanten en bij ter plaatse zaaien met droog weer tijdens de opkomstperiode. Voor de bolvorming is regelmatige beregening erg gunstig.
Teeltschema
Zomer: zaaien in april/mei, verspenen in april, planten in mei/juni, oogsten in juli/augustus
Herfst: zaaien in juni/juli, oogsten in eind augustus/begin november
Consumptie
Venkel kan zowel rauw als warm gegeten worden. Rauw is de smaak het sterkst. Rauwe venkel geldt bovendien als een echte eetlustopwekker. Verder kan men de venkel koken, stomen, stoven, pureren of in soepen verwerken. Telkens kunnen de bladstelen gebruikt worden als garnering of smaakversterker.
Bewaren/bewerken
Snij de onderste schijf en de stelen van de knol en haal, als u de venkel rauw eet, de kern eruit. Verwijder ook eventuele bruine plekjes en de buitenste bladen als deze slap aanvoelen. Dit kan het geval zijn als de venkel iets te lang heeft gelegen. Venkel is ongeveer een week houdbaar in de koelkast.
Voedingsstoffen
Voedingswaarden per 100 gram gekookte venkel:
Energie: 51 Kj, 12 Kcal
Eiwit: 1.0 g
IJzer: 1.4 mg
Koolhydraten: 2.0 g
Natrium: 70 mg
Calcium: 70 mg
Vet: 0.0 g
Vezels: 2.4 g
Vitamine C: 3 mg
Voedingswaarden per 100 gram rauwe venkel:
Energie: 51 Kj, 12 Kcal
Eiwit: 1.0 g
IJzer: 1.4 mg
Koolhydraten: 2.0 g
Natrium: 70 mg
Calcium: 70 mg
Vet: 0.0 g
Vezels: 2.4 g
Vitamine C: 5 mg
Snijbiet
Snijbiet is een ouderwetse bladgroente, ook bekend onder de naam warmoes. Hoewel warmoes en snijbiet dus als synoniemen worden gebruikt, zijn de twee niet helemaal identiek. In de (biologische) vershandel doelt men met snijbiet op een variant met veel blad, terwijl warmoes typisch dikke nerven heeft (van warmoes at men vroeger alleen de bladstengels op). De smaak van de Snijbiet komt min of meer overeen met die van spinazie.
Teelt
In de teelt van de snijbiet onderscheiden we de teel voor het blad en de teelt voor de bladstelen:
Blad:
Snijbiet wordt in maart en april ter plaatse gezaaid. Soms wordt nog in juli en augustus gezaaid voor een late oogst. De rijafstand is 20 centimeter en in de rij is de plantafstand 5 centimeter. Als de plant 10 tot 15 centimeter hoog is wordt het blad afgesneden. Na enkele weken kan de hergroei ook weer geoogst worden. Geoogst kan worden tot eind september.
Bladstelen:
Hiervoor wordt gezaaid op een rijafstand van 40 tot 45 centimeter en in de rij uitgedund tot een plantafstand van 30 tot 35 centimeter. Hierdoor ontstaan er forse planten met grote bladeren. De dikke, vlezige bladstelen, waarvan het bladmoes is verwijderd, worden gegeten als een soort asperge, maar hebben wel veel minder smaak dan asperges.
Consumptie
U kunt Snijbiet zowel rauw als gekookt eten. De bladeren kunt u bereiden als spinazie, de stengels zoals bleekselderij. Zorg ervoor dat u de bladeren grondig wast in ruim water, zodat het zand weggespoeld kan worden. Door het nitraatgehalte in snijbiet, is het ten zeerste afgeraden de groente opnieuw op te warmen. U kunt de snijbiet ook gebruiken ter vervanging van Chinese kool.
Bewaren/bewerken
Let er bij de aankoop van snijbiet op dat de bladeren frisgroen zijn en de stengels stevig en gaaf. Snijbiet kunt u slechts één dag bewaren in de koelkast.
Voedingsstoffen
Voedingswaarden per 100 gram:
Energie: 19 kcal, 79 kJ
Vezels: 1.6 g
Koolhydraten: 3.74 g
Vet: 0.20 g
Eiwit: 1.80 g
Water: 92.66 g
Calcium: 51 mg
IJzer: 1.80 mg
Magnesium: 81 mg
Vitamine C: 30 mg
Teelt
In de teelt van de snijbiet onderscheiden we de teel voor het blad en de teelt voor de bladstelen:
Blad:
Snijbiet wordt in maart en april ter plaatse gezaaid. Soms wordt nog in juli en augustus gezaaid voor een late oogst. De rijafstand is 20 centimeter en in de rij is de plantafstand 5 centimeter. Als de plant 10 tot 15 centimeter hoog is wordt het blad afgesneden. Na enkele weken kan de hergroei ook weer geoogst worden. Geoogst kan worden tot eind september.
Bladstelen:
Hiervoor wordt gezaaid op een rijafstand van 40 tot 45 centimeter en in de rij uitgedund tot een plantafstand van 30 tot 35 centimeter. Hierdoor ontstaan er forse planten met grote bladeren. De dikke, vlezige bladstelen, waarvan het bladmoes is verwijderd, worden gegeten als een soort asperge, maar hebben wel veel minder smaak dan asperges.
Consumptie
U kunt Snijbiet zowel rauw als gekookt eten. De bladeren kunt u bereiden als spinazie, de stengels zoals bleekselderij. Zorg ervoor dat u de bladeren grondig wast in ruim water, zodat het zand weggespoeld kan worden. Door het nitraatgehalte in snijbiet, is het ten zeerste afgeraden de groente opnieuw op te warmen. U kunt de snijbiet ook gebruiken ter vervanging van Chinese kool.
Bewaren/bewerken
Let er bij de aankoop van snijbiet op dat de bladeren frisgroen zijn en de stengels stevig en gaaf. Snijbiet kunt u slechts één dag bewaren in de koelkast.
Voedingsstoffen
Voedingswaarden per 100 gram:
Energie: 19 kcal, 79 kJ
Vezels: 1.6 g
Koolhydraten: 3.74 g
Vet: 0.20 g
Eiwit: 1.80 g
Water: 92.66 g
Calcium: 51 mg
IJzer: 1.80 mg
Magnesium: 81 mg
Vitamine C: 30 mg
Schorseneren
De schorseneer is een groente die voor de Tweede Wereldoorlog vrij algemeen gegeten werd maar na de oorlog in diskrediet is geraakt, mogelijk door zijn bewerkelijkheid. Bij het schillen van de langwerpige, donkere wortels komt namelijk een kleverig melksap vrij. Dit feit heeft de groente de bijnaam "keukenmeidenverdriet" of "huisvrouwenleed" opgeleverd. Bijnamen die ook aan de verwante haverwortel (Tragopogon porrifolius) worden gegeven.
Andere bijnamen zijn: winterasperge (of armeluisasperge) en winterstaaf. Schorseneren zijn een typische wintergroente, met de grootste aanvoer in februari. De schorseneer wordt na het schillen in stukjes gesneden en gekookt, met een scheutje azijn om verkleuring tegen te gaan. Het kleverige melksap wordt bestreden door bij het schillen keukenhandschoenen te dragen.
Teelt
Schorseneren worden op zandgrond ter plaatse gezaaid tussen maart en half april. Bij te vroeg zaaien kunnen de planten gaan bloeien, maar de wortels blijven wel eetbaar. De afstand tussen de rijen is 25 tot 30 centimeter en in de rij 5 tot 6 centimeter. De oogst begint vanaf begin september. De wortels zijn winterhard en kunnen de gehele winter, zolang de grond niet bevroren is, geoogst worden. De wortels kunnen tot 60 centimeter lang worden. Voor de oogst met de hand wordt er met een ploeg langs de wortels een diepe sleuf gegraven, waarna ze uit de grond gehaald kunnen worden.
Teeltschema
Zaaien in april/mei, oogsten in oktober t/m maart
Consumptie
Ze worden over het algemeen gekookt gegeten met een (kaas)sausje, maar ze zijn ook rauw (geschild en geraspt) lekker. Was de ongeschilde schorseneren. Snij er flinterdunne schijfjes van en frituur deze op 170 °C. Serveer dit als aperitiefhapje. Kook schorseneren in water en melk en gebruik het kookvocht voor de saus. Schorseneren vormen een aparte en leuke aanvulling op het menu, hetzij in een roomsaus of gebakken in boter. Ze zijn ook bruikbaar in soep.
Bewaren/bewerken
U kunt schorseneren het best bewaren op een koele droge plaats, ze kunnen dan langer bewaard worden. Schorseneren zijn lastig schoon te maken en te schillen. Voor de voorbereiding moet tijd worden uitgetrokken; geen groente voor haastige kokers. Het "keukenmeidenverdriet" zit in het schoonmaken. Bij het schillen of breken komt een kleverig melksap vrij dat de handen, de kookpan én de wortels snel bruin kleurt. Steeks korte stukjes schrappen (mét keukenhandschoenen) en een bak lauw water met een scheut azijn, direct in een andere bak water eveneens met een scheut azijn of melk doen. Afborstelen en pas na het koken schillen is veel handiger: eerst goed schoon boenen, daarna 15 tot 20 minuten (afhankelijk van de dikte van de wortel) koken in ruim water. Onder de koude kraan afspoelen en pas dan de schil eraf stropen en de zwarte pitten eruit snijden. Nastoven in een sausje.
Voedingsstoffen
Voedingswaarden per 100 gram gekookte schorseneer zonder zout:
Energie: 343 KJ, 81 kcal
Eiwit: 1.0 g
IJzer: 1.5 mg
Koolhydraten: 17.0 g
Natrium: 5 mg
Calcium: 60 mg
Vet: 1.0 g
Vezels: 1.5 g
Vitamine C: 4 mg
Voedingswaarden per 100 gram rauwe schorseneer:
Energie: 309 KJ, 73 kcal
Eiwit: 1.0 g
IJzer: 1.5 mg
Koolhydraten: 15.0 g
Natrium: 5 mg
Calcium: 60 mg
Vet: 1.0 g
Vezels: 1.5 g
Vitamine C: 4 mg
Andere bijnamen zijn: winterasperge (of armeluisasperge) en winterstaaf. Schorseneren zijn een typische wintergroente, met de grootste aanvoer in februari. De schorseneer wordt na het schillen in stukjes gesneden en gekookt, met een scheutje azijn om verkleuring tegen te gaan. Het kleverige melksap wordt bestreden door bij het schillen keukenhandschoenen te dragen.
Teelt
Schorseneren worden op zandgrond ter plaatse gezaaid tussen maart en half april. Bij te vroeg zaaien kunnen de planten gaan bloeien, maar de wortels blijven wel eetbaar. De afstand tussen de rijen is 25 tot 30 centimeter en in de rij 5 tot 6 centimeter. De oogst begint vanaf begin september. De wortels zijn winterhard en kunnen de gehele winter, zolang de grond niet bevroren is, geoogst worden. De wortels kunnen tot 60 centimeter lang worden. Voor de oogst met de hand wordt er met een ploeg langs de wortels een diepe sleuf gegraven, waarna ze uit de grond gehaald kunnen worden.
Teeltschema
Zaaien in april/mei, oogsten in oktober t/m maart
Consumptie
Ze worden over het algemeen gekookt gegeten met een (kaas)sausje, maar ze zijn ook rauw (geschild en geraspt) lekker. Was de ongeschilde schorseneren. Snij er flinterdunne schijfjes van en frituur deze op 170 °C. Serveer dit als aperitiefhapje. Kook schorseneren in water en melk en gebruik het kookvocht voor de saus. Schorseneren vormen een aparte en leuke aanvulling op het menu, hetzij in een roomsaus of gebakken in boter. Ze zijn ook bruikbaar in soep.
Bewaren/bewerken
U kunt schorseneren het best bewaren op een koele droge plaats, ze kunnen dan langer bewaard worden. Schorseneren zijn lastig schoon te maken en te schillen. Voor de voorbereiding moet tijd worden uitgetrokken; geen groente voor haastige kokers. Het "keukenmeidenverdriet" zit in het schoonmaken. Bij het schillen of breken komt een kleverig melksap vrij dat de handen, de kookpan én de wortels snel bruin kleurt. Steeks korte stukjes schrappen (mét keukenhandschoenen) en een bak lauw water met een scheut azijn, direct in een andere bak water eveneens met een scheut azijn of melk doen. Afborstelen en pas na het koken schillen is veel handiger: eerst goed schoon boenen, daarna 15 tot 20 minuten (afhankelijk van de dikte van de wortel) koken in ruim water. Onder de koude kraan afspoelen en pas dan de schil eraf stropen en de zwarte pitten eruit snijden. Nastoven in een sausje.
Voedingsstoffen
Voedingswaarden per 100 gram gekookte schorseneer zonder zout:
Energie: 343 KJ, 81 kcal
Eiwit: 1.0 g
IJzer: 1.5 mg
Koolhydraten: 17.0 g
Natrium: 5 mg
Calcium: 60 mg
Vet: 1.0 g
Vezels: 1.5 g
Vitamine C: 4 mg
Voedingswaarden per 100 gram rauwe schorseneer:
Energie: 309 KJ, 73 kcal
Eiwit: 1.0 g
IJzer: 1.5 mg
Koolhydraten: 15.0 g
Natrium: 5 mg
Calcium: 60 mg
Vet: 1.0 g
Vezels: 1.5 g
Vitamine C: 4 mg
Rode biet
Waarschijnlijk worden bieten al sinds de Romeinse tijd gegeten daarnaast heeft men uit de vele recepten in kookboeken uit de 19de eeuw kunnen afleiden dat de biet in die tijd zeer populair was. Bieten zijn nauw verwant aan suikerbieten en mangelwortels.
De rode biet (of kroot) is het kleine broertje van de suiker- en de voederbiet. Rode bieten hebben meestal een ronde vorm. Daarnaast bestaan er ook variëteiten met langwerpige vormen en met geel en wit vruchtvlees. De gele exemplaren zijn frisser van smaak en worden vaak in een salade gebruikt.
De rode biet wordt gedurende het hele jaar aangeboden. Er is een verschil tussen zomer- en winterbieten. Zomerbieten zijn vrij klein ten opzichte van de winterbieten.
Teelt
Bij de teelt van bieten worden verschillende teeltperioden onderscheiden:
De zoete smaak van bietjes is op veel manieren combineren. U kunt ze bakken, stoven of als salade eten. U heeft ± 250 gram per persoon nodig als u de bietjes als warme groente serveert. Voor een salade is ± 150 gram voldoende.
Bewaren/bewerken
Rauwe bieten moeten eerst grondig gewassen worden. Behoud een eindje loof aan de kop van de biet. Kook de bieten in ruim water. Voor zomerbieten moet men ongeveer 25 minuten kooktijd rekenen. Winterbieten zijn pas gaar na 1,5 tot 2 uur. Na het koken dienen ze afgekoeld te worden onder koud water. Gekookte bieten moeten enkel nog ontveld en in stukjes gesneden worden en verwerkt worden in het gekozen recept.
De groente blijft het best houdbaar op een donkere en koele plaats. Gekookte winterbieten moeten bij aankoop helderrood van kleur zijn. Ze kunnen zonder plastic 2 dagen in de koelkast worden bewaard.
Rauwe bieten zijn met loof circa 1 week en zonder loof 1 tot 3 weken houdbaar.
Voedingsstoffen
Voedingswaarden per 100 gram:
Energie: 234 KJ
Eiwit: 1.7 g
IJzer: 0.6 mg
Koolhydraten: 11.4 g
Natrium: 43 mg
Calcium: 28 mg
Vet: 0.3 g
Vezels: 2.3 g
Vitamine C: 8.0 mg
De rode biet (of kroot) is het kleine broertje van de suiker- en de voederbiet. Rode bieten hebben meestal een ronde vorm. Daarnaast bestaan er ook variëteiten met langwerpige vormen en met geel en wit vruchtvlees. De gele exemplaren zijn frisser van smaak en worden vaak in een salade gebruikt.
De rode biet wordt gedurende het hele jaar aangeboden. Er is een verschil tussen zomer- en winterbieten. Zomerbieten zijn vrij klein ten opzichte van de winterbieten.
Teelt
Bij de teelt van bieten worden verschillende teeltperioden onderscheiden:
- De zeer vroege teelt, waarbij gezaaid wordt van half februari tot half maart onder verwarmd glas en in de eertse helft van april buiten wordt uitgeplant. De oogst valt tussen half mei en half juni.
- De vroege teelt, waarbij in maart ter plaatse wordt gezaaid, de oogst valt tussen half juni en 10 juli.
- De zomerteelt, eind maart wordt ter plaatse gezaaid, de oogst valt tussen 10 juli en eind juli.
- De herfstteelt, waarbij van eind april tot begin juni ter plaatse wordt gezaaid, de oogst is van september tot november.
De zoete smaak van bietjes is op veel manieren combineren. U kunt ze bakken, stoven of als salade eten. U heeft ± 250 gram per persoon nodig als u de bietjes als warme groente serveert. Voor een salade is ± 150 gram voldoende.
Bewaren/bewerken
Rauwe bieten moeten eerst grondig gewassen worden. Behoud een eindje loof aan de kop van de biet. Kook de bieten in ruim water. Voor zomerbieten moet men ongeveer 25 minuten kooktijd rekenen. Winterbieten zijn pas gaar na 1,5 tot 2 uur. Na het koken dienen ze afgekoeld te worden onder koud water. Gekookte bieten moeten enkel nog ontveld en in stukjes gesneden worden en verwerkt worden in het gekozen recept.
De groente blijft het best houdbaar op een donkere en koele plaats. Gekookte winterbieten moeten bij aankoop helderrood van kleur zijn. Ze kunnen zonder plastic 2 dagen in de koelkast worden bewaard.
Rauwe bieten zijn met loof circa 1 week en zonder loof 1 tot 3 weken houdbaar.
Voedingsstoffen
Voedingswaarden per 100 gram:
Energie: 234 KJ
Eiwit: 1.7 g
IJzer: 0.6 mg
Koolhydraten: 11.4 g
Natrium: 43 mg
Calcium: 28 mg
Vet: 0.3 g
Vezels: 2.3 g
Vitamine C: 8.0 mg
Rettich
Rettich zijn witschillige rassen van de rammenas. Er zijn ook rassen met een zwarte, rode, blauwe, bruinzwarte en gele schil. De groente komt uit onder andere Nederland, Spanje, Frankrijk en Duitsland. De rettich is vrij pittig van smaak.
Teelt
De wit- en roodschillige rassen worden voor de vroegste teelt in het voorjaar gezaaid en zijn wat later oogstbaar dan de radijs. Voor de zomerteelt wordt er gezaaid in april en mei. De zwartschillige rassen worden als nateelt gezaaid in juni en juli op een rijafstand van 25 centimeter en in de rij is na dunning de plantafstand 20 centimeter.
Teeltschema
Voorjaar: zaaien in februari/maart, planten in maart/april, oogsten in mei/begin juni
Zomer: zaaien in april t/m juni, oogsten in juni t/m september
Winter: zaaien in juni t/m augustus, oogsten in september t/m november
Consumptie
Rettich wordt meestal rauw gegeten in stukjes gesneden of geraspt bij slaatjes of andere gerechten. Rettich heeft een pittige smaak die verschilt naargelang de soort.
Bewaren/bewerken
Op een koele plaats bewaren bij een temperatuur van 12-14 °C. In de koelkast bij een temperatuur van 4-7 °C zeven dagen zonder blad.
Voor gebruik de rettich wassen en schillen. De worteltjes in plakjes of reepjes snijden.
Voedingsstoffen
Voedingswaarden per 100 gram verse rettich:
Energetische waarde: 125 kJ
Koolhydraten: 5 gram
Eiwit: 2 gram
Vet: 0,2 gram
Vitamine C: 30 mg
Vitamine B1: 0,07 mg
Vitamine B2: 0,02 mg
Calcium: 120 mg
IJzer: 2 mg.
Teelt
De wit- en roodschillige rassen worden voor de vroegste teelt in het voorjaar gezaaid en zijn wat later oogstbaar dan de radijs. Voor de zomerteelt wordt er gezaaid in april en mei. De zwartschillige rassen worden als nateelt gezaaid in juni en juli op een rijafstand van 25 centimeter en in de rij is na dunning de plantafstand 20 centimeter.
Teeltschema
Voorjaar: zaaien in februari/maart, planten in maart/april, oogsten in mei/begin juni
Zomer: zaaien in april t/m juni, oogsten in juni t/m september
Winter: zaaien in juni t/m augustus, oogsten in september t/m november
Consumptie
Rettich wordt meestal rauw gegeten in stukjes gesneden of geraspt bij slaatjes of andere gerechten. Rettich heeft een pittige smaak die verschilt naargelang de soort.
Bewaren/bewerken
Op een koele plaats bewaren bij een temperatuur van 12-14 °C. In de koelkast bij een temperatuur van 4-7 °C zeven dagen zonder blad.
Voor gebruik de rettich wassen en schillen. De worteltjes in plakjes of reepjes snijden.
Voedingsstoffen
Voedingswaarden per 100 gram verse rettich:
Energetische waarde: 125 kJ
Koolhydraten: 5 gram
Eiwit: 2 gram
Vet: 0,2 gram
Vitamine C: 30 mg
Vitamine B1: 0,07 mg
Vitamine B2: 0,02 mg
Calcium: 120 mg
IJzer: 2 mg.
Rammenas
De rammenas is een groente uit de kruisbloemenfamilie. Ze komt oorspronkelijk uit het oostelijke deel van het Middellands Zeegebied. Het is een zeer oud gewas en werd al 4000 voor Christus door de Oude Egyptenaren geteeld. De rammenas is al afgebeeld op veel Egyptische wandschilderingen en graven. Er zijn door de jaren heen veel verschillende vormen en kleuren geselecteerd. In Nederland wordt rammenas weinig geteeld, maar in Duitsland is het een belangrijk gewas.
Rammenas verschilt van radijs doordat radijs een stengelknol en rammenas voor het grootste gedeelte een wortelknol is. Hierdoor is rammenas milder van smaak, steviger en groter dan radijs.
Teelt
De wit- en roodschillige rassen worden voor de vroegste teelt in het voorjaar gezaaid en zijn wat later oogstbaar dan de radijs. Voor de zomerteelt wordt er gezaaid in april en mei. De zwartschillige rassen worden als nateelt gezaaid in juni en juli op een rijafstand van 25 centimeter en in de rij is na dunning de plantafstand 20 centimeter.
Teeltschema
Voorjaar: zaaien in februari/maart, planten in maart/april, oogsten in mei/begin juni
Zomer: zaaien in april t/m juni, oogsten in juni t/m september
Winter: zaaien in juni t/m augustus, oogsten in september t/m november
Consumptie
Rammenas wordt meestal rauw gegeten in stukjes gesneden of geraspt bij slaatjes of andere gerechten. Rammenas heeft een pittige smaak die verschilt naargelang de soort.
Bewaren/bewerken
Let er bij de aankoop van rammenas op dat de wortels stevig zijn. Wanneer het lof nog aanwezig is, moet het een frisgroene kleur hebben
Met lof is witte rammenas minder lang houdbaar dan zonder. Zonder lof kan u ze ongeveer 14 dagen in de koelkast bewaren; met lof slechts enkele dagen. Bewaar zwarte rammenas niet in de koelkast. U kan hem op een koele plaats bij een temperatuur van ongeveer 12°C enkele weken bewaren.
Voedingsstoffen
Voedingswaarden per 100 gram verse rammenas:
Energetische waarde: 125 kJ
Koolhydraten: 5 gram
Eiwit: 2 gram
Vet: 0,2 gram
Vitamine C: 30 mg
Vitamine B1: 0,07 mg
Vitamine B2: 0,02 mg
Calcium: 120 mg
IJzer: 2 mg
Rammenas verschilt van radijs doordat radijs een stengelknol en rammenas voor het grootste gedeelte een wortelknol is. Hierdoor is rammenas milder van smaak, steviger en groter dan radijs.
Teelt
De wit- en roodschillige rassen worden voor de vroegste teelt in het voorjaar gezaaid en zijn wat later oogstbaar dan de radijs. Voor de zomerteelt wordt er gezaaid in april en mei. De zwartschillige rassen worden als nateelt gezaaid in juni en juli op een rijafstand van 25 centimeter en in de rij is na dunning de plantafstand 20 centimeter.
Teeltschema
Voorjaar: zaaien in februari/maart, planten in maart/april, oogsten in mei/begin juni
Zomer: zaaien in april t/m juni, oogsten in juni t/m september
Winter: zaaien in juni t/m augustus, oogsten in september t/m november
Consumptie
Rammenas wordt meestal rauw gegeten in stukjes gesneden of geraspt bij slaatjes of andere gerechten. Rammenas heeft een pittige smaak die verschilt naargelang de soort.
Bewaren/bewerken
Let er bij de aankoop van rammenas op dat de wortels stevig zijn. Wanneer het lof nog aanwezig is, moet het een frisgroene kleur hebben
Met lof is witte rammenas minder lang houdbaar dan zonder. Zonder lof kan u ze ongeveer 14 dagen in de koelkast bewaren; met lof slechts enkele dagen. Bewaar zwarte rammenas niet in de koelkast. U kan hem op een koele plaats bij een temperatuur van ongeveer 12°C enkele weken bewaren.
Voedingsstoffen
Voedingswaarden per 100 gram verse rammenas:
Energetische waarde: 125 kJ
Koolhydraten: 5 gram
Eiwit: 2 gram
Vet: 0,2 gram
Vitamine C: 30 mg
Vitamine B1: 0,07 mg
Vitamine B2: 0,02 mg
Calcium: 120 mg
IJzer: 2 mg
Radijs
De radijs is een plant uit de kruisbloemenfamilie. Het eetbare deel van de plant, een bol met wit vlees, is een deel van de gezwollen ondergrondse stengel net boven de wortel (radix, een opgezwollen hypocotyl). De schil heeft verschillende kleuren. De rode kleur is het meest bekend, maar er zijn ook variëteiten (rassen) met een witte en roodwitte tint.
Bij het ouder worden gaat de radijs een stengel vormen en gaat vanaf dat moment in kwaliteit achteruit. Het scherpe, peperachtige van de smaak kan verzacht worden door de rode buitenkant af te pellen. Radijs kan makkelijk voos (sponzig) worden als gevolg van wateronttrekking door de verdampende bladeren. Er zijn echter rassen die weinig gevoelig zijn voor het voos worden. Als de knol gevormd is en in één keer teveel water gegeven wordt kunnen de knollen gemakkelijk gaan barsten.
Tegenwoordig wordt in Nederland 80% van de radijs verpakt in zakjes van 125 gram tot zakken van 10 kg. Dit komt de smaak ten goede omdat het loof er af gesneden wordt. De radijs blijft langer vers tot wel 14 dagen. Zakjes radijs kan je in Nederland bijna niet kopen omdat 90% bestemd is voor de export naar Engeland en Duitsland, maar je komt ze ook in Japan tegen.
Teelt
Radijs wordt geteeld in de grond. Per vierkante meter staan tussen de 200 en 500 plantjes (afhankelijk van de zaaidatum) per teelt. Alle plantjes willen uitgroeien tot een uniforme knolletje van allemaal dezelfde grootte. Een fijne structuur van de grond is daarom van groot belang. Radijs wordt vooral geteeld op zandgronden maar ook op zwavelgronden kan goed geteeld worden.
Het zaaien gebeurt met een pneumatisch precisie zaaimachine. Deze zaaimachine kan heel nauwkeurig de zaadjes op de goede afstand laten vallen. De variatie in zaaidichtheid is van 230 zaden in juli tot 300 in december tot 450 in februari. De combinatie temperatuur en licht bepalen de zaaidichtheid. Lage temperaturen met veel licht geven de hoogste zaaidichtheid. Bij hoge temperaturen ontstaat snel langer loof, waardoor je weer dunner moet zaaien.
De teelt vindt plaats in de kas met als grote voordeel dat je het klimaat kunt beheersen. De optimale omstandigheden voor radijs zijn 15 graden etmaal temperatuur, veel licht en een CO2 concentratie van 1000ppm. Na het zaaien zal de radijs kiemen afhankelijk van vocht en temperatuur. Als de radijs gekiemd is dan zie je boven de grond de zaadlobben verschijnen. Tussen de zaadlobben komt het echte blad tevoorschijn.
De oogst van radijs gebeurt 6 dagen per week 52 weken per jaar. Per jaar worden er ongeveer 120 bossen per vierkante meter gebost.
Het oogsten van de radijs beslaat 80% van alle werkzaamheden. De oogst kan plaatsvinden met de hand of met een bosmachine. Door het gebruik van de bosmachine kun je op arbeid besparen en de variabele kosten besparen. Door toedoen van de bosmachine kunnen de bedrijven grotere oppervlakten aan en vindt er schaalvergroting plaats in de radijsteelt. Waar je vroeger op 6000 m2 je boterham kon verdienen is dat nu op 20.000 m2.
De verpakking van radijs is in poolfust, houten kratjes en in dozen. Ook wordt de radijs geflowpacked en gesealed om de kwaliteit langer te waarborgen en de presentatie te verbeteren.
Teeltschema
Vroege teelt glas: zaaien in februari/maart, oogsten in maart t/m mei
Vroege teelt volle grond: zaaien in maart/april, oogsten in eind april t/m begin juni
Zomer: zaaien in eind april t/m juni, oogsten in juni/juli
Herfst: zaaien in juli/augustus, oogsten in augustus/september
Consumptie
De bol van de radijs wordt meestal rauw gegeten, eventueel dippen in zout. De radijs kan je consumeren als snack, op de boterham, in salades, roerbakken etc. Radijs is lekker als knapperig tussendoortje met een beetje zout, op de boterham of in plakjes bij paling of haring. Een rauwkost-salade met plakjes radijs vormt een heerlijke combinatie met biefstuk, gehakt of slavinken. En uiteraard is radijs ook een opvallend smakelijke garnering van salades, vlees- en visschotels. Grote radijzen kunnen ook in hun geheel worden 8 tot 10 minuten gekookt in gezouten water. Serveer ze dan met goedgekruide peterseliesaus. Radijs kan ook worden gebruikt om kleur te geven aan roerbakschotels.
Bewaren/bewerken
Radijzen zijn het hele jaar verkrijgbaar. Van maart tot mei is er een verhoogde aanvoer. Ze worden meestal per bosje verkocht. Zorg er voor dat de radijzen er steeds fris en stevig uitzien. Bij lichte vingerdruk mag de radijs niet rimpelen. Het loof moet er frisgroen uitzien.
Radijzen kunnen tot 5 dagen bewaard worden in een gesloten plastic zak in de koelkast.
Radijzen worden altijd rauw gegeten. Was radijzen steeds voor gebruik. Verwijder het loof en het fijne wortelstukje. Verwerk fijngesneden radijzen in een salade of presenteer ze als pittig en gezond borrelhapje met wat zout of een dipsausje.
Voedingsstoffen
Voedingswaarden per 100 gram radijs:
Energie: 85 KJ, 20 kcal
Eiwit: 1.0 g
IJzer: 2.0 mg
Koolhydraten: 4.0 g
Natrium: 25 mg
Calcium: 30 mg
Vet: 0.0 g
Vezels: 1.0 g
Vitamine C: 20.0 mg
Recepten
Zuurdesemtoast met coburgham
Bij het ouder worden gaat de radijs een stengel vormen en gaat vanaf dat moment in kwaliteit achteruit. Het scherpe, peperachtige van de smaak kan verzacht worden door de rode buitenkant af te pellen. Radijs kan makkelijk voos (sponzig) worden als gevolg van wateronttrekking door de verdampende bladeren. Er zijn echter rassen die weinig gevoelig zijn voor het voos worden. Als de knol gevormd is en in één keer teveel water gegeven wordt kunnen de knollen gemakkelijk gaan barsten.
Tegenwoordig wordt in Nederland 80% van de radijs verpakt in zakjes van 125 gram tot zakken van 10 kg. Dit komt de smaak ten goede omdat het loof er af gesneden wordt. De radijs blijft langer vers tot wel 14 dagen. Zakjes radijs kan je in Nederland bijna niet kopen omdat 90% bestemd is voor de export naar Engeland en Duitsland, maar je komt ze ook in Japan tegen.
Teelt
Radijs wordt geteeld in de grond. Per vierkante meter staan tussen de 200 en 500 plantjes (afhankelijk van de zaaidatum) per teelt. Alle plantjes willen uitgroeien tot een uniforme knolletje van allemaal dezelfde grootte. Een fijne structuur van de grond is daarom van groot belang. Radijs wordt vooral geteeld op zandgronden maar ook op zwavelgronden kan goed geteeld worden.
Het zaaien gebeurt met een pneumatisch precisie zaaimachine. Deze zaaimachine kan heel nauwkeurig de zaadjes op de goede afstand laten vallen. De variatie in zaaidichtheid is van 230 zaden in juli tot 300 in december tot 450 in februari. De combinatie temperatuur en licht bepalen de zaaidichtheid. Lage temperaturen met veel licht geven de hoogste zaaidichtheid. Bij hoge temperaturen ontstaat snel langer loof, waardoor je weer dunner moet zaaien.
De teelt vindt plaats in de kas met als grote voordeel dat je het klimaat kunt beheersen. De optimale omstandigheden voor radijs zijn 15 graden etmaal temperatuur, veel licht en een CO2 concentratie van 1000ppm. Na het zaaien zal de radijs kiemen afhankelijk van vocht en temperatuur. Als de radijs gekiemd is dan zie je boven de grond de zaadlobben verschijnen. Tussen de zaadlobben komt het echte blad tevoorschijn.
De oogst van radijs gebeurt 6 dagen per week 52 weken per jaar. Per jaar worden er ongeveer 120 bossen per vierkante meter gebost.
Het oogsten van de radijs beslaat 80% van alle werkzaamheden. De oogst kan plaatsvinden met de hand of met een bosmachine. Door het gebruik van de bosmachine kun je op arbeid besparen en de variabele kosten besparen. Door toedoen van de bosmachine kunnen de bedrijven grotere oppervlakten aan en vindt er schaalvergroting plaats in de radijsteelt. Waar je vroeger op 6000 m2 je boterham kon verdienen is dat nu op 20.000 m2.
De verpakking van radijs is in poolfust, houten kratjes en in dozen. Ook wordt de radijs geflowpacked en gesealed om de kwaliteit langer te waarborgen en de presentatie te verbeteren.
Teeltschema
Vroege teelt glas: zaaien in februari/maart, oogsten in maart t/m mei
Vroege teelt volle grond: zaaien in maart/april, oogsten in eind april t/m begin juni
Zomer: zaaien in eind april t/m juni, oogsten in juni/juli
Herfst: zaaien in juli/augustus, oogsten in augustus/september
Consumptie
De bol van de radijs wordt meestal rauw gegeten, eventueel dippen in zout. De radijs kan je consumeren als snack, op de boterham, in salades, roerbakken etc. Radijs is lekker als knapperig tussendoortje met een beetje zout, op de boterham of in plakjes bij paling of haring. Een rauwkost-salade met plakjes radijs vormt een heerlijke combinatie met biefstuk, gehakt of slavinken. En uiteraard is radijs ook een opvallend smakelijke garnering van salades, vlees- en visschotels. Grote radijzen kunnen ook in hun geheel worden 8 tot 10 minuten gekookt in gezouten water. Serveer ze dan met goedgekruide peterseliesaus. Radijs kan ook worden gebruikt om kleur te geven aan roerbakschotels.
Bewaren/bewerken
Radijzen zijn het hele jaar verkrijgbaar. Van maart tot mei is er een verhoogde aanvoer. Ze worden meestal per bosje verkocht. Zorg er voor dat de radijzen er steeds fris en stevig uitzien. Bij lichte vingerdruk mag de radijs niet rimpelen. Het loof moet er frisgroen uitzien.
Radijzen kunnen tot 5 dagen bewaard worden in een gesloten plastic zak in de koelkast.
Radijzen worden altijd rauw gegeten. Was radijzen steeds voor gebruik. Verwijder het loof en het fijne wortelstukje. Verwerk fijngesneden radijzen in een salade of presenteer ze als pittig en gezond borrelhapje met wat zout of een dipsausje.
Voedingsstoffen
Voedingswaarden per 100 gram radijs:
Energie: 85 KJ, 20 kcal
Eiwit: 1.0 g
IJzer: 2.0 mg
Koolhydraten: 4.0 g
Natrium: 25 mg
Calcium: 30 mg
Vet: 0.0 g
Vezels: 1.0 g
Vitamine C: 20.0 mg
Recepten
Zuurdesemtoast met coburgham
Pastinaak
Pastinaak wordt ook wel pinksternakel of witte peen genoemd. Het is een wit-gele wortel met een pittige smaak. Het is familie van de gewone wortel, maar is iets zoeter van smaak en wat zachter van samenstelling. De pastinaak is een echte wintergroente. De specifieke smaak wordt pas verkregen als de vorst er overheen is gegaan. Vroeger verving de pastinaak zelfs de aardappel. Tegenwoordig is deze groente echter wat in de vergetelheid geraakt.
Teelt
De pastinaak wordt doorgaans in de tweede helft van april gezaaid. Bij vroeger zaaien gaat de plant al in het eerste jaar bloeien. Pastinaak wordt pas in november geoogst. Later oogsten in december of zelfs januari is ook mogelijk omdat de wortel in de grond niet dood vriest.
Teeltschema
Normaal: zaaien in eind april/mei, oogsten in eind september t/m maart. Vroege teelt: zaaien in eind februari t/m april, oogsten in juni t/m september. Herfst: zaaien in juli, oogsten in december t/m maart.
Consumptie
Pastinaken smaken heerlijk in soepen, hutsepot en stoofschotels, maar kunnen ook in rauwkostsalades verwerkt worden. Pastinaak is gebakken ook erg lekker. Voor u pastinaak bakt, dient u de pastinaak te koken. Pastinaak heeft een zoete smaak die u gemakkelijk kan combineren met andere wortelsoorten.
Bewaren/bewerken
Ga bij de aankoop steeds na of de wortel er stevig uitziet. Mijd verschrompelde of verdroogde exemplaren. Er mogen ook geen bruine plekken op te zien zijn.
Pastinaken kan men het best op een koele plek of in de groentela van de koelkast bewaren. Voor gebruik worden de uiteinden afgesneden. Desgewenst kan de pastinaak geschild worden.
Voedingsstoffen
Voedingswaarden per 100 gram pastinaak:
Energie: 333 kJ/80 Kcal
Koolhydraten: 15 g
Eiwit: 1.3 g
Vet: 0.4 g
Vitamine C: 18 mg
Vitamine B1: 0.08 mg
Vitamine B2: 0.08 mg
Caroteen: 0.02 mg
Calcium: 51 mg
IJzer: 0.6 mg
Teelt
De pastinaak wordt doorgaans in de tweede helft van april gezaaid. Bij vroeger zaaien gaat de plant al in het eerste jaar bloeien. Pastinaak wordt pas in november geoogst. Later oogsten in december of zelfs januari is ook mogelijk omdat de wortel in de grond niet dood vriest.
Teeltschema
Normaal: zaaien in eind april/mei, oogsten in eind september t/m maart. Vroege teelt: zaaien in eind februari t/m april, oogsten in juni t/m september. Herfst: zaaien in juli, oogsten in december t/m maart.
Consumptie
Pastinaken smaken heerlijk in soepen, hutsepot en stoofschotels, maar kunnen ook in rauwkostsalades verwerkt worden. Pastinaak is gebakken ook erg lekker. Voor u pastinaak bakt, dient u de pastinaak te koken. Pastinaak heeft een zoete smaak die u gemakkelijk kan combineren met andere wortelsoorten.
Bewaren/bewerken
Ga bij de aankoop steeds na of de wortel er stevig uitziet. Mijd verschrompelde of verdroogde exemplaren. Er mogen ook geen bruine plekken op te zien zijn.
Pastinaken kan men het best op een koele plek of in de groentela van de koelkast bewaren. Voor gebruik worden de uiteinden afgesneden. Desgewenst kan de pastinaak geschild worden.
Voedingsstoffen
Voedingswaarden per 100 gram pastinaak:
Energie: 333 kJ/80 Kcal
Koolhydraten: 15 g
Eiwit: 1.3 g
Vet: 0.4 g
Vitamine C: 18 mg
Vitamine B1: 0.08 mg
Vitamine B2: 0.08 mg
Caroteen: 0.02 mg
Calcium: 51 mg
IJzer: 0.6 mg
Knolvenkel
Venkel wordt vooral gewaardeerd om zijn knol die een licht anijsaroma heeft. Maar ook de bladstelen en het kruid worden vaak in bereidingen verwerkt.
Uit in Egypte gevonden papyrus rollen blijkt dat venkel al lang voor het begin van onze jaartelling al bekend was. De gezonde aspecten van venkel zijn ook al sinds de oudheid bekend. Zo kenden de oude Egyptenaren en Grieken de plant als groente en geneeskrachtig kruid.
Venkel' en 'knolvenkel' hebben dezelfde betekenis.
Teelt
Venkel wordt vooral geteeld in de landen rond de Middellandse. Vooral in Italië is de teelt van venkel belangrijk. Daar start de venkel productie in de herfst en duurt tot ver in het voorjaar. In de zomer zijn de temperaturen in Zuid-Europa te hoog om met succes een goede bolvorm te krijgen. In Nederland wordt venkel op grote schaal geteeld sinds 1979. In ons koelere zeeklimaat gedijt dit gewas vooral in de zomer goed. Venkel kan in potjes of op trays en op zaaibed worden gezaaid. Voor de vroeg teelt wordt onder staand glas geteeld, terwijl voor de latere teelt het zaaien te plaatse, een goedekope teeltmethode wordt gebruikt. Venkel wordt met namen op vochthoudende, humeuze zand- of lichte zavelgrond geteeld. Het gewas moet vlot en regelmatig kunnen groeien. Op koude, natte gronden is de kans op mislukking groot. Omdat venkel slecht tegen droogte kan is regelmatig water geven erg belangrijk. Dit geldt vooral na het uitplanten en bij ter plaatse zaaien met droog weer tijdens de opkomstperiode. Voor de bolvorming is regelmatige beregening erg gunstig.
Teeltschema
Zomer: zaaien in april/mei, verspenen in april, planten in mei/juni, oogsten in juli/augustus
Herfst: zaaien in juni/juli, oogsten in eind augustus/begin november
Consumptie
Venkel kan zowel rauw als warm gegeten worden. Rauw is de smaak het sterkst. Rauwe venkel geldt bovendien als een echte eetlustopwekker. Verder kan men de venkel koken, stomen, stoven, pureren of in soepen verwerken. Telkens kunnen de bladstelen gebruikt worden als garnering of smaakversterker.
Bewaren/bewerken
Snij de onderste schijf en de stelen van de knol en haal, als u de venkel rauw eet, de kern eruit. Verwijder ook eventuele bruine plekjes en de buitenste bladen als deze slap aanvoelen. Dit kan het geval zijn als de venkel iets te lang heeft gelegen. Venkel is ongeveer een week houdbaar in de koelkast.
Voedingsstoffen
Voedingswaarden per 100 gram gekookte venkel:
Energie: 51 Kj, 12 Kcal
Eiwit: 1.0 g
IJzer: 1.4 mg
Koolhydraten: 2.0 g
Natrium: 70 mg
Calcium: 70 mg
Vet: 0.0 g
Vezels: 2.4 g
Vitamine C: 3 mg
Voedingswaarden per 100 gram rauwe venkel:
Energie: 51 Kj, 12 Kcal
Eiwit: 1.0 g
IJzer: 1.4 mg
Koolhydraten: 2.0 g
Natrium: 70 mg
Calcium: 70 mg
Vet: 0.0 g
Vezels: 2.4 g
Vitamine C: 5 mg
Uit in Egypte gevonden papyrus rollen blijkt dat venkel al lang voor het begin van onze jaartelling al bekend was. De gezonde aspecten van venkel zijn ook al sinds de oudheid bekend. Zo kenden de oude Egyptenaren en Grieken de plant als groente en geneeskrachtig kruid.
Venkel' en 'knolvenkel' hebben dezelfde betekenis.
Teelt
Venkel wordt vooral geteeld in de landen rond de Middellandse. Vooral in Italië is de teelt van venkel belangrijk. Daar start de venkel productie in de herfst en duurt tot ver in het voorjaar. In de zomer zijn de temperaturen in Zuid-Europa te hoog om met succes een goede bolvorm te krijgen. In Nederland wordt venkel op grote schaal geteeld sinds 1979. In ons koelere zeeklimaat gedijt dit gewas vooral in de zomer goed. Venkel kan in potjes of op trays en op zaaibed worden gezaaid. Voor de vroeg teelt wordt onder staand glas geteeld, terwijl voor de latere teelt het zaaien te plaatse, een goedekope teeltmethode wordt gebruikt. Venkel wordt met namen op vochthoudende, humeuze zand- of lichte zavelgrond geteeld. Het gewas moet vlot en regelmatig kunnen groeien. Op koude, natte gronden is de kans op mislukking groot. Omdat venkel slecht tegen droogte kan is regelmatig water geven erg belangrijk. Dit geldt vooral na het uitplanten en bij ter plaatse zaaien met droog weer tijdens de opkomstperiode. Voor de bolvorming is regelmatige beregening erg gunstig.
Teeltschema
Zomer: zaaien in april/mei, verspenen in april, planten in mei/juni, oogsten in juli/augustus
Herfst: zaaien in juni/juli, oogsten in eind augustus/begin november
Consumptie
Venkel kan zowel rauw als warm gegeten worden. Rauw is de smaak het sterkst. Rauwe venkel geldt bovendien als een echte eetlustopwekker. Verder kan men de venkel koken, stomen, stoven, pureren of in soepen verwerken. Telkens kunnen de bladstelen gebruikt worden als garnering of smaakversterker.
Bewaren/bewerken
Snij de onderste schijf en de stelen van de knol en haal, als u de venkel rauw eet, de kern eruit. Verwijder ook eventuele bruine plekjes en de buitenste bladen als deze slap aanvoelen. Dit kan het geval zijn als de venkel iets te lang heeft gelegen. Venkel is ongeveer een week houdbaar in de koelkast.
Voedingsstoffen
Voedingswaarden per 100 gram gekookte venkel:
Energie: 51 Kj, 12 Kcal
Eiwit: 1.0 g
IJzer: 1.4 mg
Koolhydraten: 2.0 g
Natrium: 70 mg
Calcium: 70 mg
Vet: 0.0 g
Vezels: 2.4 g
Vitamine C: 3 mg
Voedingswaarden per 100 gram rauwe venkel:
Energie: 51 Kj, 12 Kcal
Eiwit: 1.0 g
IJzer: 1.4 mg
Koolhydraten: 2.0 g
Natrium: 70 mg
Calcium: 70 mg
Vet: 0.0 g
Vezels: 2.4 g
Vitamine C: 5 mg
Knolselderij
Knolselder is de verdikte wortel van de selderplant. De knol heeft een lichtpaarse tot witte of gele kleur. Van binnen is de knolselder romig wit. De knollen voor industriële verwerking moeten groter zijn dan die voor verse consumptie. Hoewel knolselderij voor de knol geteeld wordt, kunnen de bladeren ook gegeten worden. Vaak wordt in het vroege voorjaar knolselderij met een toefje loof in de handel gebracht.
Teelt
De langloofrassen worden op zaaibed eind februari tot half maart gezaaid en half mei tot begin juni uitgeplant met een plantafstand van 50 centimeter tussen de rijen en 50 centimeter in de rij. Het zaad moet zeer oppervlakkig gezaaid worden omdat knolselderijzaad alleen kiemt onder invloed van licht; het is een zogenaamde lichtkiemer. Voor de kortloofrassen is dit half maart tot begin april, respectievelijk eind mei tot half juni uitgeplant met een plantafstand van 50 centimeter tussen de rijen en 40 centimeter in de rij. De oogst vindt plaats van eind oktober tot half november.
Consumptie
In stukken gesneden is knolselderij heel lekker met name in de erwtensoep. Ook voor het trekken van bouillon is hij heel geschikt. De smaak van de knol is milder dan die van de bladeren van de snijselderij. Uiteraard kun je de jonge bladeren van de knol-variant ook best net als die van de andere variant in de soep gebruiken. Sowieso zijn de jonge bladeren altijd veel zachter en veel eetbaarder. Knol- en snijselderij overleven milde winters, maar vormen in het tweede jaar een bloemstengel en sterven daarna af. Er moet dus ieder jaar opnieuw gezaaid worden.
Bewaren/bewerken
Knolselderij is van oktober tot maart verkrijgbaar. Let er bij de aankoop op dat de knollen stevig en droog zijn. Als er nog bladeren aanzitten moeten deze frisgroen zijn. Exemplaren met te veel wortels en beschadigde bladeren laat men best liggen. Men rekent ongeveer 200 tot 250 gram gekookte knolselderij per persoon. Rauw rekent men ongeveer 100 gram. De knolselder kan u op een droge en koele plaats enkele weken bewaren.
De knolselder moet voor gebruik dik geschild worden. Eens de knol in blokjes gesneden is, kan een bruine verkleuring van het vruchtvlees optreden. Besprenkel de partjes daarom met wat citroensap om dat te voorkomen. Knolselderij kan u zowel koud als warm verwerken, U kan hem ook stoven.
Voedingsstoffen
Voedingswaarde per 100 gram knolselderij:
Energie: 138 kJ, 33 kcal
Voedingsvezels: 0,2 g
Koolhydraten: 5 mg
Vetten: 0,5 g
Vitamine C: 10 mg
Teelt
De langloofrassen worden op zaaibed eind februari tot half maart gezaaid en half mei tot begin juni uitgeplant met een plantafstand van 50 centimeter tussen de rijen en 50 centimeter in de rij. Het zaad moet zeer oppervlakkig gezaaid worden omdat knolselderijzaad alleen kiemt onder invloed van licht; het is een zogenaamde lichtkiemer. Voor de kortloofrassen is dit half maart tot begin april, respectievelijk eind mei tot half juni uitgeplant met een plantafstand van 50 centimeter tussen de rijen en 40 centimeter in de rij. De oogst vindt plaats van eind oktober tot half november.
Consumptie
In stukken gesneden is knolselderij heel lekker met name in de erwtensoep. Ook voor het trekken van bouillon is hij heel geschikt. De smaak van de knol is milder dan die van de bladeren van de snijselderij. Uiteraard kun je de jonge bladeren van de knol-variant ook best net als die van de andere variant in de soep gebruiken. Sowieso zijn de jonge bladeren altijd veel zachter en veel eetbaarder. Knol- en snijselderij overleven milde winters, maar vormen in het tweede jaar een bloemstengel en sterven daarna af. Er moet dus ieder jaar opnieuw gezaaid worden.
Bewaren/bewerken
Knolselderij is van oktober tot maart verkrijgbaar. Let er bij de aankoop op dat de knollen stevig en droog zijn. Als er nog bladeren aanzitten moeten deze frisgroen zijn. Exemplaren met te veel wortels en beschadigde bladeren laat men best liggen. Men rekent ongeveer 200 tot 250 gram gekookte knolselderij per persoon. Rauw rekent men ongeveer 100 gram. De knolselder kan u op een droge en koele plaats enkele weken bewaren.
De knolselder moet voor gebruik dik geschild worden. Eens de knol in blokjes gesneden is, kan een bruine verkleuring van het vruchtvlees optreden. Besprenkel de partjes daarom met wat citroensap om dat te voorkomen. Knolselderij kan u zowel koud als warm verwerken, U kan hem ook stoven.
Voedingsstoffen
Voedingswaarde per 100 gram knolselderij:
Energie: 138 kJ, 33 kcal
Voedingsvezels: 0,2 g
Koolhydraten: 5 mg
Vetten: 0,5 g
Vitamine C: 10 mg
Knolraap
De knolraap, (ook wel meiraap, knol of raap genoemd) behoort tot de zogenaamde vergeten groenten. In Nederland wordt deze vrijwel alleen door de amateurtuinder en in de biologische landbouw geteeld. De knolraap dient niet verward te worden met de koolraap. Vroeger vond er in 'De streek' in Noord-Holland veel teelt plaats van de knolraap. Deze teelt diende vooral voor de export naar Groot-Brittanië.
Teelt
De teelt van de knolraap was al bekend bij de Romeinen en Oude Grieken. In maart kan de knolraap al in vollegrond worden gezaaid met een rijafstand van 25 tot 30 centimeter en later in de rij uitgedund op 10 tot 15 centimeter.
Consumptie
De knolraap kan vers worden gegeten, maar kan daarnaast ook worden gebruikt in salades.
Bewaren/bewerken
Bewaar de knolraap 1-2 weken in de groentelade van de koelkast. Eventueel de snijvlakken afdekken met plasticfolie.
Om de knolraap schoon te houden snijdt u van de uitgedroogde bovenkant een dunne plak af. Snijd de knolraap verder in plakken van ongeveer 1-½ cm dik. Schil deze plakken en snij ze in blokjes of reepjes.
Voedingsstoffen
De voedingswaarden van 100 gram knolraap:
Energetische waarde: 142 kJ
Koolhydraten: 8 gram
Eiwit: 1 gram
Vet: 0,1 gram
Vitamine C: 25 mg
Vitamine B1: 0,03 mg
Vitamine B2: 0,03 mg
Calcium: 30 mg
IJzer: 0,4 mg
Teelt
De teelt van de knolraap was al bekend bij de Romeinen en Oude Grieken. In maart kan de knolraap al in vollegrond worden gezaaid met een rijafstand van 25 tot 30 centimeter en later in de rij uitgedund op 10 tot 15 centimeter.
Consumptie
De knolraap kan vers worden gegeten, maar kan daarnaast ook worden gebruikt in salades.
Bewaren/bewerken
Bewaar de knolraap 1-2 weken in de groentelade van de koelkast. Eventueel de snijvlakken afdekken met plasticfolie.
Om de knolraap schoon te houden snijdt u van de uitgedroogde bovenkant een dunne plak af. Snijd de knolraap verder in plakken van ongeveer 1-½ cm dik. Schil deze plakken en snij ze in blokjes of reepjes.
Voedingsstoffen
De voedingswaarden van 100 gram knolraap:
Energetische waarde: 142 kJ
Koolhydraten: 8 gram
Eiwit: 1 gram
Vet: 0,1 gram
Vitamine C: 25 mg
Vitamine B1: 0,03 mg
Vitamine B2: 0,03 mg
Calcium: 30 mg
IJzer: 0,4 mg
Abonneren op:
Posts (Atom)











